Ik doe niet aan vechten

‘Ik heb het gevoel dat ik permanent aan het vechten ben’, zegt ze.
Eerst tegen de borstkanker en om de behandelingen vol te houden en nu om weer een beetje plezier te krijgen in het leven.
Ze is niet de eerste van wie ik dit hoor, die het leven na borstkanker ervaart als één groot gevecht.
Die strijdt tegen gebrek aan energie, een mistig hoofd, pijn, angst en gepieker.

Ik doe niet aan vechten en als ik haar dat vertel kijkt ze mij verbaasd aan.

Aan de basis van het vechten ligt moeite om te accepteren dat iets is zoals het is.
Dat komt misschien ook wel omdat accepteren een woord is geworden met veel lading.
Het heeft de geur van opgeven, moedeloosheid en uitzichtloosheid. Je erbij neerleggen dat het nooit beter wordt dan dit.

Maar dit soort accepteren is niet wat ik bedoel. Daarom gebruik ik ook liever het woord aanvaarden.
Aanvaarden betekent letterlijk ‘aannemen’ en is niets meer en niets minder dan dat je stopt met vechten tegen hoe het NU is. Want je verzetten tegen hoe het NU is, is vechten tegen windmolens.

En dat is wat ik mijzelf heel goed heb aangeleerd en daarom doe ík niet aan vechten.

Aanvaarden gaat niet over de toekomst, het gaat alleen maar over nú, over dit moment, over hoe het nú is. 

Neem eens even pauze en adem een paar keer diep door. Neem waar er op dit moment in je leeft en laat dat er zijn, voel het. Misschien komt er verdriet op, frustratie of boosheid.
Dat kan spannend zijn, want misschien is vechten wel jouw manier om weg te blijven bij pijnlijke emoties.

Zien hoe het op dit moment is, kan confronterend zijn, maar het geeft je uiteindelijk ruimte en ontspanning. Want alle aandacht die je stopte in verzetten, achteromkijken en vergelijken met hoe het was, valt weg.

En vanuit die ruimte kan iets nieuws ontstaan en kan jij jouw leven na borstkanker opbouwen.

Hoe is dat voor jou, heb jij het gevoel dat je aan het vechten bent of juist niet? Laat je het hieronder weten?

Leave a Comment

Recent Posts
Een vrouw van middelbare leeftijd loopt met een wandelstok over de Kneuterdijk in den Haag. Ze loop langs het hek van een prachtig oud pand. Het is mooi weer en zij draagt een witte blouse en blauwe jeans. Zij kijkt lachend in de lens.